Geschiedenis van het kaartspel

Poker en Blackjack zijn populaire spellen in elk casino en iedereen kent de waarden die op de kaarten van het spel staan. Maar waar komen deze waarden en symbolen eigenlijk vandaan? Daarvoor moeten we terug naar de Middeleeuwen. Het is bekend dat in China ook al met kaarten werd gespeeld in de zevende eeuw, maar het kaartspel zoals wij dat nu kennen ontstond later in Europa.

geschiedenis van het kaartspel

De oudste sporen van het kaartspel in Europa dateren uit het einde van de 14e eeuw, met één vroegere vermelding van speelkaarten in Italië in 1299. Er is ook een document uit 1371 dat er aan refereert als ‘naipes’, wat ook tegenwoordig in het Spaanse nog altijd ‘speelkaarten’ betekent. Een monnik in Bazel beschrijft in 1377 een kaartspel. De Italiaanse stad Florence en de Duitse stad Regensburg verboden zelfs het spelen met dit soort kaartspellen. De oudste vermelding uit onze regio dateert uit 1379.

De eerste Europese speelkaarten werden helemaal met de hand gemaakt en waren daardoor duur en exclusief. Door de boekdrukkunst werd het al snel makkelijker en goedkoper om kaarten in grote hoeveelheden te produceren en de diversiteit in speelkaarten groeide. Wel zijn er een aantal waarden die – los van het ontwerp – nog altijd hetzelfde zijn

  • De bekers of harten staan voor de geestelijke stand.
  • De zwaarden, schoppen of pieken symboliseren de adel of militaire stand.
  • De munten, ruiten, cirkels of koeken symboliseren de kooplieden.
  • De polostokken, staven, eikels of klaveren staan voor de boeren.

Het kaartsspel zoals wij dat in West-Europa en de Verenigde Staten gebruiken, is gebaseerd op het Franse spel zoals dat ca. 1480 werd vastgelegd. In dit kaartspel zijn de eerder gebruikte ridders vervangen door vrouwen en wordt worden de symbolen schoppen ♠, harten ♥, ruiten ♦ en klaveren ♣ gebruikt. Het spel heeft nog altijd verwijzingen naar middeleeuwse symboliek.

Als we het hebben over Franse kaarten, dan bedoelen we de gebruikelijke kaarten met ruiten, schoppen, harten en klaveren, of de Franse variant ervan, met de namen van de afgebeelde personen en de letters R (Roi), D (Dame), V (Valet). In het Engels zijn dit (K (King), Q (Queen) en J (Jack)) en in het Nederlandse gebruiken we ‘Heer’ (H), ‘Vrouw’ (V) en ‘Boer’ (B) en hebben de azen afbeeldingen van gebouwen.

In Engeland zijn vooral de “Engelse kaarten” in gebruik. Dit zijn de kaarten waarbij de personen meer gestileerd zijn. De afgebeelde personen zijn uit de Engelse geschiedenis, in tegenstelling tot de ‘Franse kaarten’.

kaartspel stijlen

In Frankrijk is het sinds de zestiende eeuw gebruik om de namen van de afgebeelde personen erbij te plaatsen. Aanvankelijk was daar enige variatie in, maar sinds het einde van de zeventiende eeuw zijn dit steeds dezelfde namen geworden. Ze zijn gedeeltelijk afgeleid van de zogenaamde ‘Negen Besten’. Het zijn echter geen historische echtparen, zoals je wellicht zou verwachten: Rachel was niet de vrouw van Caesar en Hector was geen knecht Caesar. Sterker nog, de vrouwen zijn niet eens koninginnen. Ook op de afbeeldingen van Engelse speelkaarten valt de nodige symboliek te zien. Zo draagt de schoppenheer een harp, wat het attribuut is van David.

Het kaarten als gokspel

Kaarten wordt vaak gedaan om geld, daar begonnen we dit artikel al mee. Onder andere poker en Blackjack zijn populair. Door het kanselement is het dan deels een kansspel, maar behendigheid speelt, afhankelijk van het spel, zeker ook een rol. Vooral met betrekking tot poker is hier een kamp van voor- en tegenstanders. Juridisch wordt een kaartspel om geld meestal gezien als kansspel en heeft dit dus ook consequenties voor legaliteit en kansspelbelasting.

Kaartspellen zijn altijd al bijzonder geschikt geweest om te gokken. Het hoogtepunt van het gokken werd in het 18e-eeuwse Europa bereikt toen Lodewijk XIV zijn hovelingen aanmoedigde om om grote bedragen te kaarten. Kaartavonden, met de mogelijkheid om jezelf volledig failliet te spelen, werden zeer populair. Dit trok beroepsspelers en valsspelers aan waarvan Giacomo Casanova zonder twijfelde bekendste (of beruchtste?) was. In zijn memoires noemt Casanova het kaartspelen ‘een kansspel dat iedereen de vernieling in helpt die eraan deelneemt’.

Ook aan de vorstenhoven en onder de hoogste geestelijken werd stevig gekaart. Het was niet ongebruikelijk dat kardinalen en bisschoppen als ‘bank’ optraden en hoge inzetten goedkeurden. Tot 1789 werd er aan het Franse hof op grote schaal massaal gegokt en Marie-Antoinette was de laatste Franse koningin die met kaarten een vermogen wist te verspelen.

In Engeland ruïneerde de adel zich ook aan de kaarttafel. Voor de aan kaarten verslaafde lord Sandwich werd een speciaal broodje bedacht, inderdaad, de sandwich, dat hij, met de kaarten in de andere hand, kon opeten. Andere edelen hadden geluk, zoals lord Carlyle die zoveel geld won, dat hij een kasteel kon laten bouwen van zijn winst.

De laatste periode waarin beroepsgokkers veel geld verdienden was op de grote schepen die de oceanen overstaken in het begin van de 20e eeuw. Op deze enorme schepen werden rijke reizigers vakkundig leeg geklopt door beroepsspelers.